Vincent Prins - R&D Manager Van der Valk Systemen
"Het uitvinden stopt hier echt nooit"

Een paar keer tijdens het interview in de spreekkamer van Van der Valk Systemen staat Vincent Prins op om iets te pakken dat zijn verhaal ondersteunt. Zo komen er twee metalen buizen op tafel te liggen: één zo goed als nieuw, de ander roestig en gebarsten. Het zijn opduwstangen die worden gebruikt om de ramen van tuinbouwkassen te openen en te sluiten. Een van de verschillen tussen beide stangen: een inventief gaatje van een paar millimeter aan de onderzijde. Daardoor kan vocht dat zich anders in de stangen achter zou blijven eruit lopen en wordt voorkomen dat ze 's winters kapot vriezen. De stang met het gaatje is van Van der Valk, de andere is van een concurrent.

Vincent Prins wil met de stangen maar laten zien hoe details bepalend zijn voor de kwaliteit van de Van der Valk-systemen. Liselot Arkesteijn, NLO's octrooigemachtigde die al enkele jaren de octrooiaanvragen voor het bedrijf verzorgt, had het ook al gezegd: "Over ieder hoekje, ieder nippeltje, ieder randje van hun producten is nagedacht. Elk detail heeft een functie." De kiem voor die manier van werken wordt gelegd als Hans van der Valk, dan precies 15 jaar en 1 dag oud, in 1963 begint in het kassenbouwbedrijf van zijn vader. Na een paar jaar constructiewerk wordt duidelijk waar zijn werkelijke talent ligt: bij het vinden van slimmigheden waarmee dat zware werk lichter, sneller en goedkoper kan. "Hans is een uitvinder pur sang", vertelt Vincent Prins, "Hij zag direct van alles wat beter en slimmer kon."

Een van de eerste slimmigheden is een metalen splitpen waarmee de opduwstangen worden bevestigd aan de kasramen. Dit maakt een veel snellere en eenvoudiger montage mogelijk en ze kosten een fractie van de bouten en moeren die daarvoor toen werden gebruikt. Om een kas te beluchten werden de ramen in die tijd nog handmatig, met een stok, één voor één opengezet, vertelt Vincent Prins. "Nu zijn er volautomatische systemen waarmee de beluchting van hectares aan kasoppervlak tegelijk kan worden gereguleerd. Je kunt je voorstellen dat dat enorm hoge eisen stelt aan de kwaliteit en de levensduur van de componenten." Een van die componenten is nog altijd de splitpen waarmee het voor Van der Valk begon. Althans, de modernste uitvoering daarvan. Vincent Prins legt namelijk opnieuw een aantal versies op tafel om te laten zien hoe een ogenschijnlijk eenvoudige splitpen in de afgelopen 50 jaar is doorontwikkeld en verbeterd.

Vincent Prins heeft als uitvinder leren denken in de geest van Hans van der Valk. Hij werkt al 17 jaar bij het bedrijf en heeft in die periode een complete R&D-afdeling opgezet. De circa tweeduizend unieke producten die het bedrijf levert - "behalve de boutjes en moertjes is alles hier bedacht en ontwikkeld" - kent hij door en door. Hij wekt de indruk dat hij over elk van die producten een half uur lang enthousiast kan vertellen waarom het er precies zo uitziet en niet anders. Veel van zijn ideeën krijgen vorm buiten werktijd, in de auto of onder de douche, in tekeningen in het condens op de douchewand.

Op bijna alle recente octrooien en aanvragen van Van der ValkSystemen ben jij betrokken. Op welke ben je het meest trots?

"Dat vind ik een lastige vraag. Alle uitvindingen zijn toch een soort kindjes, ze komen allemaal voort uit ideeën we ooit hebben gehad. Als ik er toch één moet noemen dan is het er één uit mijn beginperiode. Ik kreeg de vraag of ik niet iets beters kon verzinnen voor een systeem dat we gebruikten voor de aansturing van schermen in een tuinbouwkas. Onderdeel daarvan was een trommel waar een kabel op en af werd gewikkeld. Die trommel was onhandig in de montage en had een omslachtig productieproces. Samen met onze klanten, mensen in de fabriek en machinebouwers ben ik het helemaal gaan herontwerpen. Uiteindelijk leverde dat een nieuwe versie op die op alle aspecten enorme verbeteringen gaf. Dat vind ik zelf wel een heel mooie. Er zit zo veel in dat anders is dan wat concurrenten deden, dat maakt het ook leuk om te verkopen."

Lukt het ook wel eens niet om iets beters te maken?

"Het klinkt misschien gek, maar eigenlijk lukt dat altijd. Dat komt omdat we gewoon nooit stoppen. Dat vind ik ook het fijne aan de cultuur in dit bedrijf, het zit echt in ons bloed om altijd alles te willen verbeteren. Het uitvinden stopt hier echt nooit is hier het motto. En om koploper te blijven zullen we moeten blijven innoveren en verbeteren."

Die houding ligt aan de basis van een nieuwe tak aan het bedrijf. Die stap begint met pogingen om buitenschermen te ontwikkelen voor kassen, waarbij er een scherm boven op de kas wordt geplaatst. Om de opgevouwen schermen te beschermen tegen weer en wind is het aanvankelijke idee om er zonnepanelen boven te plaatsen. Gaandeweg ontstaat het besef dat hier een veel grotere kans ligt. De tuinbouw wil duurzamer worden, en Van der Valk kan voor de productie van bevestigingssystemen voor zonnepanelen zijn bestaande know-how en machines gebruiken. Maar vooral is de overtuiging dat er aan die systemen nog ontzettend veel te verbeteren valt. En omdat beter het altijd wint van goed, wordt in 2009 Van der Valk Solar Systems opgericht. Inmiddels is de nieuwe tak toonaangevend in Europa.

Hoe verklaar je dat succes in een voor jullie nieuwe markt waarin al veel concurrentie was?

"Ook weer door voortdurend te blijven innoveren en verbeteren. Solar is echt begonnen doordat we wat zijn gaan pionieren. Op het moment dat je dan gelooft dat je iets goeds in handen hebt, is het een kwestie van vervolgstappen blijven zetten. Steeds bedenken hoe we het werk van installateurs zo gemakkelijk en efficiënt mogelijk kunnen maken. Eerst maak je een systeem alleen voor platte daken, dan ook voor schuine daken, en omdat in de landen om ons heen overal verschillende dakconstructies worden gebruikt, moet voor ieder land weer een aangepast systeem worden bedacht. Inmiddels hebben we ook software ontwikkeld waarmee klanten kunnen uitrekenen hoeveel ballast er op hun dak nodig is. We doen daarom nu veel windtunneltesten om te zien hoe we die ballast kunnen reduceren zodat systemen lichter en daarmee ook duurzamer kunnen worden. Je ziet, we kunnen nog even verder."

Het interview vindt plaats net voor het weekend waarin het 60-jarig jubileum van het bedrijf zal worden gevierd, inclusief de feestelijke opening van drie fabriekshallen met 8 duizend vierkante meter aan extra productieruimte.

Hoe kan een productiebedrijf succesvol zijn en blijven groeien in Nederland zonder activiteiten te verplaatsen naar bijvoorbeeld Azië?

"Daar zijn verschillende redenen voor. Om te beginnen hangt ook ons productieproces van slimmigheden aan elkaar. We denken voortdurend na over de optimale inrichting en over dingen die we kunnen doen om handiger, sneller en betrouwbaarder te kunnen produceren. Veel handmatig werk hebben we uitbesteed aan sociale werkplaatsen. Resultaat is dat we hier een sterk geautomatiseerd, high-tech machinepark hebben met veel machines die speciaal voor ons zijn ontwikkeld. Dat is een andere reden: de samenwerking met onze klanten en leveranciers, vaak lokale bedrijven waarmee we jarenlange relaties hebben. Telers hier in het Westland zijn echt de wereldtop qua efficiency en kwaliteit. Onze innovatie wordt sterk gedreven door hun wensen en behoeftes. Als we daaraan kunnen voldoen blijven we zelf ook vooroplopen. Voor onze leveranciers geldt hetzelfde. In de machine die we gebruiken voor het maken van de splitpennen zit ook tientallen jaren van gezamenlijke ontwikkelingen met de machinebouwer. Er zitten voor ons dus grote voordelen aan om alles dicht bij huis te blijven doen."

Jullie maken niet alleen heel veel producten, jullie hebben ook heel veel octrooien. Welke rol spelen die in jullie bedrijf?

"Daar zitten twee kanten aan. We besteden veel tijd en geld aan de ontwikkeling van onze producten, dan willen we ook dat ze goed beschermd zijn. Wat ook meespeelt is dat je scherp gehouden wordt door te bestuderen wat anderen doen. Daarvan leer je van hoe de markt in elkaar steekt en welke kant het opgaat. De tuinbouwsector kennen we na 60 jaar zelf van binnen en van buiten, maar met name in solar is het belangrijk om alle snelle ontwikkelingen te kunnen volgen."

Een octrooi hebben is één ding, inbreuk voorkomen is iets anders. Hoe voorkom je dat bij producten die concurrenten tot in detail kunnen analyseren?

"Het feit dat onze producten gepatenteerd zijn, en dat we er dat in sommige gevallen ook op zetten, heeft op serieuze concurrenten al een soort afschrikkende werking. Ze blijven weg van wat wij doen en moeten daar omheen werken. Als er partijen komen die klakkeloos onze producten namaken dan zullen we ze daarop aanspreken. Maar belangrijk in onze bescherming is ook dat veel van de dingen die we hier doen echt uniek zijn. Er zitten vaak zo veel slimmigheden in vorm, materiaalkeuze en productie dat concurrenten, zelfs als ze dat zouden willen, ze simpelweg niet exact na kunnen maken. Een goed voorbeeld is weer de splitpen. Daar zit alle kennis in die jarenlang, stap voor stap is opgebouwd. Niet alleen door ons, ook door de producenten van de machine en het gereedschap. Het is onmogelijk om dat allemaal te reverse engineeren."

 

Als ieder detail van jullie producten belangrijk en functioneel is, hoe ga je daar dan mee om in een octrooiaanvraag?

"Haha, dat is inderdaad wel eens lastig. Wij zijn puur techneuten, wij vinden alles mooi en belangrijk en willen alles beschermen. Maar dat betekent nog niet dat we alles op hoeven te schrijven in een octrooi. Er zijn ook producten waarvan we tien varianten hebben bedacht terwijl we er maar één op de markt brengen. Eigenlijk willen we die andere negen dan ook beschermen, zodat concurrenten die ook niet kunnen gebruiken. Liselot is voor ons een goede sparring partner om daar een balans in te vinden."

Liselot Arkesteijn: "Omdat jullie producten tot in detail bekeken kunnen worden, zouden we alles op kunnen schrijven zonder iets prijs te geven. En al die kleine verbeteringen die jullie bedenken leveren wel innovatie op en zijn dus in principe genoeg om een octrooi op aan te vragen. Maar het is inderdaad een kwestie van een balans vinden. Want je bent niet tevreden met de bescherming van allerlei details, je wilt het breder trekken en de essentie van wat nieuw en innovatief is beschermen. Wat daarin ook meespeelt is dat het zomaar een paar jaar kan duren voordat een octrooi verleend is. En op het moment dat wij een aanvraag voor een nieuw product indienen, kan het zomaar zijn dat jullie er twee maanden later alweer een extra nippeltje aan hebben gezet."

Vincent: "Dat is helemaal waar. Het stopt hier echt nooit."